Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Gij henen, en roep deze woorden uit tegen het [32]noorden, en zeg: Bekeer u, gij afgekeerde Israel! spreekt de HEERE, zo zal Ik Mijn [33]toorn op ulieden niet doen vallen; want Ik ben [34]goedertieren, spreekt de HEERE. Ik zal [35][den toorn] niet in eeuwigheid behouden. 32. Naar Assyrie en Medie toe, waar de tien stammen waren heengevoerd; 2 Kon.17:6. 33. Hebreeuws, aangezicht; dat is mijn toorn, of mijn toornig aangezicht, waardoor Gods strenge straffen verstaan worden. Zie Ps.21:10, onder hfdst.4 vs.26; Lev.17:10. Anders: mijn aangezicht tegen u niet nederslaan, of nederwerpen; dat is, Ik zal u met geen toornig of stuurs gelaat aanzien, [vergelijk Gen.4:5,6] maar u gunst en genade bewijzen. 34. Zie 2 Kron.6:41. 35. Zie boven vs.5.